Voorbij Gibraltar

Offerfeest
Arno leest voor:

Hadda, de kok en huishoudster van de gîte, brengt ons mooie kleren. Ik trek de witte djellaba aan en Roelie de lange donkerrode jurk met goudstiksel. Ze maakt van haar sjaal een hoofddoek. We zijn nu passend gekleed voor Eid al-Adha. Vandaag vieren we het offerfeest. Ibrahim kreeg van Allah het bevel zijn eerstgeboren zoon te offeren om zijn trouw en geloof te tonen. Toen hij Ismaël met een mes wilde doodsteken kwam aartsengel Gabriël, door Allah gezonden, die zei dat een schaap de plaats van zijn geliefde zoon mocht innemen.

Op de eerste dag van het feest slacht ieder hoofd van de familie, die er geld voor heeft, een schaap of geit. Saïd, de gîte-eigenaar, heeft uit zijn veestapel een zwarte langharige geit gekozen. Als de slager arriveert wordt het dier op een open plek naast een schuurtje op zijn rechterzij gelegd, met het hoofd naar Mekka. Met een snelle haal van het scherpe mes worden, in naam van Allah, luchtpijp, slokdarm en beide halsslagaders doorgesneden. Het dier stuiptrekt en bloed golft uit de halsstreek. De slagen lucht die in en uit de luchtpijp geblazen worden zijn het geluid van de doodsstrijd van het dier. Saïd en Bennasir, onze gids, houden het dier in bedwang zolang het stuiptrekken aanhoudt. Een nieuwsgierige kip pikt intussen met overgave in het verse bloed.

Terwijl Saïd de geit slacht lopen wij met de vrouwen van het huis, die grote schalen gekookte zoete rijst en tarwe dragen, naar de buren. Hier zijn de vrouwen, de kinderen en enkele mannen van het buurtschap Ait Boulmane verzameld voor een gezamenlijke maaltijd. Ieder neemt met zijn handen van elke schaal wat te eten. Wij krijgen een lepel. Zo wordt het voedsel gedeeld en delen is een belangrijk gebruik in de Islam. Het vlees van het offerdier wordt ook gedeeld met familie en vrienden en met de armen uit de gemeenschap. 's Avonds zijn we te gast in de huiskamer bij Saïd en zijn vrouw. We zitten op kussens langs de wand. Het geitenvlees wordt in stukjes gesneden, aan spiezen geregen en buiten boven vuur geroosterd. Het grootste lekkernij is een stukje lever gewikkeld in een envelop van maagwand.

Wij ondergaan de tradities in het kleine dorpje in de Hoge Atlas. Een week eerder kondigt het feest zich al aan in Marrakesh. Schapen komen lopend, op brombakfietsen en in bestelbussen massaal de stad binnen. Jongetjes verkopen op straat in luchtige hoopjes uitgestalde porties hooi. Waar blijven al die schapen vragen wij ons af. Tot mijn verrassing ontdek ik er eentje op het dakterras van het huis grenzend aan de riad waar we verblijven. Twee weken na het offerfeest lopen we in de Medina van Fez per toeval een binnenplaats op waar mannen met lange messen de wol van de huiden snijden. Enorme hopen verse huiden en bergen schapenwol vullen de smerige plaats.