Voorbij Gibraltar

Teide
Arno leest voor:

We staan in de grote cabine met rondom panoramisch zicht en we worden in acht minuten van het onderstation naar het bergstation gebracht op 3600 meter hoogte, net onder de krater van de vulkaan de Teide. We krijgen een steeds grootser zicht op de gestolde lavastromen die in brede banen op de steile helling liggen en beneden in de enorme vlakte uitwaaieren, de ene stroom over de andere, als kaarsvet onder een druipkaars. Halverwege de tocht tekent zich de halfronde bergketen af die de enorme lavavlakte begrenst. Ten slotte stijgen we ook daar boven uit en zien we de vage contouren van Gomera dat op dertig kilometer van Tenerife ligt in de onmetelijke Atlantische oceaan.

De duizelingwekkende tocht doet Roelie geen goed. Ze loopt voetje voor voetje achter me aan als we van het bergstation naar het uitzichtpunt aan de westkant van de krater gaan. Dit is een klassiek geval van hoogteziekte. We zijn deze ochtend per bus en cabine van zeeniveau naar de ijle berglucht gestegen en daar kan een menselijk lichaam ernstig door gaan haperen. Roelie is misselijk en trekt zich in haar binnenwereld terug. Ik kijk gefascineerd rond. Ik zie diep onder me, als een chocoladehageltje op een gladde vloer, een mammoettanker op de oceaan varen.

Tenerife dankt zijn bestaan aan deze vulkaan. De Teide is 3718 meter hoog, maar gemeten vanaf zijn basis op de oceaanbodem is deze berg 7500 meter hoog. Dat maakt hem de op twee na hoogste vulkaan ter wereld. Miljoenen jaren geleden begon de vulkanische activiteit en stroomden dikke lagen lava uit drie schildvulkanen. Die zijn nu nog te herkennen als de drie rots massieven van Anaga, Teno en Rocque del Condo in het noordwesten, noordoosten en zuiden van het eiland. Daarna barste er tussen deze massieven een centrale stratovulkaan uit, las Canadas. Deze werd 4500 meter hoog, maar de krater stortte 200.000 jaar geleden volledig in en vormde de caldera, de bergketen die nu de lavavlakte omgeeft. Door nieuwe erupties ontstond de krater van de Teide en zijn kleinere broertje de Pico Viejo. De laatste eruptie was in 1909. Wetenschappers vermoeden een grote latente eruptiekracht in de orde van grootte van de uitbarstingen van de Vesuvius en de Krakatau.

Na terugkeer op het grondstation verdwijnt bij Roelie langzaam de misselijkheid. We maken nog een korte wandeling en stappen weer in de bus richting Puerto de la Cruz. We doorkruisen in een paar uur tijd vele klimaatzones, vergelijkbaar met een reis van Lapland naar de Middellandse zee. Op de Teide heerst een Arctisch/Alpien klimaat met grote extremen tussen zomer en winter en tussen dag en nacht. De zonkracht is extreem groot en de ijle lucht bevat weinig zuurstof. Er leven planten en dieren die aan deze condities zijn aangepast. Ze mijden de blootstelling aan de extremen en beschermen zich tegen de schadelijke en uitdrogende werking van zon en wind. Beneden aan de kust zijn de weersomstandigheden alle dagen van het jaar ongeveer gelijk. Heerlijk gematigd, aangenaam en zonnig, een ideaal klimaat voor de mens kortom. Om die reden zeer geliefd bij vakantiegangers. In dit subtropisch klimaat gedijt de bananenboom uitstekend, getuige de grote plantages aan de noordkust van het eiland. In de zone tussen 1000 en 1500 meter rijden we door de nevel. Hier condenseert de vochtige oceaanlucht die tegen de bergen op stijgt. Er hangen hier altijd wolken en het regent frequent. Hier groeien de typische Canarische nevelwouden met de altijd groene laurierbomen en massa’s mossen en varens.

De volgende dag maak ik de busreis naar boven nog een keer, maar nu alleen. Ik ben gefascineerd door het oer landschap van deze vulkaan. Ik wandel door het lavabekken en voel me klein duimpje bij de metersdikke lavapakketten. Ik voel de keiharde, scherp brokkelige oppervlakte en zie de enorme scheuren en kloven. De begroeiing is schaars en ik zie weinig dieren. Een bijzondere dennenboom trekt mijn aandacht. De naalden zitten in toefjes van drie bijeen. Dit is een endemische soort, de Canarische den. Mijn wandeling eindigt bij het drukke bezoekerscentrum van het nationale park. Voordat de bus komt maak ik nog een korte wandeling langs de fraaie rotsformaties van Los Rocques. De wind heeft hier bizarre vormen uitgesleten. Een solitaire rots heeft de vorm van een naar beneden wijzende vinger, “Dedo de Dios” gedoopt, de vinger Gods. Zijn afbeelding, met de Teide op de achtergrond, sierde het biljet van duizend peseta’s.



Bekijk het adembenemende panorama aan de voet van de Teide.