Voorbij Gibraltar

Minaret en muezzin
Arno leest voor:

De eerste kennismaking met Marokko is een ware dollemansrit per grand taxi van de veerboothaven naar het treinstation van Tanger. We zitten met zes personen in een oude Mercedes en racen over de smalle en bochtige kustweg. De chauffeur negeert het afkeurend commentaar van onze Marokkaanse medepassagiers en combineert achteloos telefoongesprekken met riskante inhaalmanoeuvres. In deze benarde positie duurt anderhalf uur heel lang. Het begint te schemeren als we op het plein voor het station worden afgezet. Het mooie moderne gebouw en de wachtende mensen binnen stralen een weldadige rust uit. We kopen kaartjes voor de nachttrein en nemen plaats in de wachtruimte. Ik schrijf in mijn dagboek. Plotseling weerklinkt uit de verte een nasaal gezang. Het duurt even voordat ik besef dat het de oproep tot gebed is. Een muezzin stuurt zijn, door luidsprekers versterkte, boodschap de buurt in. Na enkele minuten stopt het geluid even abrupt als het begonnen is. In het station blijft iedereen doen waar hij mee bezig was; wachten, lezen, praten.

Een gelovige moslim is verplicht om vijf keer per dag de Salat, het rituele gebed,  te verrichten. De positie van de zon bepaalt de gebedstijden. De dagenraad (fajr), de middag (dhuhr), namiddag (asr), zonsondergang (maghrib) en nacht (isha). Een moderne gelovige kijkt op internet voor tijden en richting voor zijn gebed. Het ritueel begint met een kleine wassing van hoofd, armen en voeten. Dit is een teken van berouw. Dan volgt het gebed. Waar we ons ook bevinden in Marokko, overal horen we de oproep tot gebed. De boodschap is altijd hetzelfde en begint met de woorden “Allaahoe Akbar”, God is de grootste. Maar het klinkt overal anders. In de medina van Marrakesh versmelten de luidsprekergezangen van talrijke muezzins tot een wonderlijke “soundscape”. Op een hotelkamer in Tanger worden we zowat uit ons bed geblazen, om vijf uur ’s ochtends, als de muezzin van de naastgelegen moskee op volle sterkte losbarst.

Ik heb vorig jaar, eindelijk, aan de bevoegde autoriteiten van de katholieke kerk gemeld dat ik geen gelovige meer ben. Ik beantwoord reeds lang de oproep tot gebed niet meer van de kerk van mijn jeugd. De kerkklokken die op zondagochtend luidden ter aankondiging van de eredienst hebben echter wel een onuitwisbare indruk op me gemaakt. Ik neig naar nostalgie op de sporadische momenten waarop ik nog kerkklokken hoor. Mijn vader verhaalde nog wel eens van het Angelus Domini, de Engel des Heren, het Angelusklokje uit zijn jeugd dat driemaal daags luidde. Het klokje sloeg driemaal, men stopte met werken, bad een weesgegroetje en het geheel werd driemaal herhaald. Ik betwijfel of mijn vader dit ritueel ooit gepraktiseerd heeft.

In Sevilla beklimmen we via een hellende gang de Giralda, de grote toren van de kathedraal. Op de bovenste omloop hangt een indrukwekkend arsenaal aan klokken. Het uitzicht is groots en het geluid van de enorme klokken bereikt zonder twijfel alle uithoeken van de stad. Eens was deze imposante toren de minaret van de grote moskee van de Almohaden, de Moorse gezagdragers. De toren werd in de twaalfde eeuw gebouwd naar het voorbeeld van de Koutoubia in Marrakesh. Na de overwinning van de katholieke koningen op de moren werd de moskee afgebroken. De minaret bleef behouden en werd omgebouwd tot klokkentoren. De functie bleef immers gelijk, de oproep tot gebed.



Kijk op www.salat-time.com voor de tijdstippen en de richting van het gebed (naar Mekka!).
Luister naar de muezzin vanaf een dakterras in Chefchouan.

Content on this page requires a newer version of Adobe Flash Player.

Get Adobe Flash player


Klik hier als u het filmpje niet kunt zien