Voorbij Gibraltar

Cederbos
Arno leest voor:

Op de afgesproken tijd arriveert Moulay in de lobby van ons hotel Panorama. Hij heeft reeds boodschappen gedaan voor de lunch. We verdelen het eten en drinken over onze rugzakjes en gaan op pad. Moulay begeleidt ons vandaag op een rondwandeling in het cederbos bij Azrou. Dit stadje ligt aan de voet van de bergketen van de Midden-Atlas. Het is een stevige klim. Eerst via een landweggetje door boerenland rond de stad en daarna over een bospad door een hakhoutbos van steeneiken. Spoedig verschijnen de eerste Atlasceders. Het zijn kaarsrechte hoge bomen. Het bos is sprookjesachtig mooi, met een afwisseling van woudreuzen, jong bos en open plekken. Een grote schaapskudde kruist ons pad. Een man en twee jongetjes leiden de kudde omhoog. Hoger en hoger klimmen we. De eerste sneeuw verschijnt. Het bos wordt opener, het terrein rotsachtiger en de bomen steeds dikker. Ten slotte staan we op een kale glooiende hoogvlakte.

Het hout van de Atlasceder is een zeer waardevol product. De cederbossen van de Midden-Atlas worden om die reden al lang geëxploiteerd voor de houtproductie. Het areaal is in de afgelopen eeuwen sterk gekrompen. Ongebreidelde houtkap is ook nu nog een bedreiging. Maar de belangrijkste reden voor ontbossing is volgens Moulay de overbegrazing met de schaapskuddes. Alle jonge bomen worden opgevreten en de regeneratie van het bos stopt. Boven op het plateau wijst hij naar een heuvel waar 30 jaar geleden nog bos stond. We zien op de kale vlakte ook daadwerkelijk de verweerde boomstronken van oude bomen. De herders behoren tot de Berberstam van Beni Mguild. Vroeger leefde men in tenten. In de zomer liet men de kuddes op de hoogvlaktes grazen. ’s Winters daalde men af naar de warmere laagvlakte. Nu woont men permanent op de hoogvlakte en men gebruikt het bos veel intensiever.

Het cederbos ligt in het Parc National d’Ifrane. Het is een bijzonder ecosysteem en het trekt internationale aandacht. De IUCN en het Wereldnatuurfonds spannen zich in voor de bescherming en men doet onderzoek. De blikvanger en toeristische trekpleister is het Berberaapje. We zien een groep apen op de dag van aankomst bij het informatiecentrum langs de weg. Ze scharrelen daar rond op zoek naar voedsel, dat door de lokale handelaren in toeristische snuisterijen aan hen wordt gegeven. In hun natuurlijke habitat leven de apen van de planten en insecten in het bos. De populatie is in de laatste 30 jaar ten minste gehalveerd. Niet alleen door de afname van het bosareaal, maar ook door de schaarste aan drinkwater. Ze zijn afhankelijk van de bronnen in het bos. Die worden echter steeds vaker door herders in bezit genomen. Die bouwen betonnen putten en reservoirs die ontoegankelijk zijn voor de apen. Moulay vertelt dat de apen nu een afwijkend gedrag vertonen. Om aan vocht te komen eten ze de sappige topscheuten en bloemen van de cederbomen. Veel boomtoppen sterven nu af. Het Marokkaanse Staatsbosbeheer heeft de jacht geopend op de boosdoener.

De verhalen van Moulay laten zijn geliefde bos leven. Tijdens de afdaling wijst hij op een gebouw in de verte. Daar ligt het voormalige Benedictijner klooster van Tioumliline. Hier werd de film “Des Hommes et des Dieux” opgenomen. Het verhaal van de moord in 1996 door een islamitische terreurgroep op Franse monniken in Algerije. Ook dit klooster is halverwege de jaren 90 door de broeders verlaten vanwege de toenemende intolerantie van islamitische groepen. Na de wandeling neemt Moulay me mee naar zijn huis annex gîte in aanbouw. Met geld van de familie van zijn Zwitserse vrouw realiseert hij een luxe onderkomen voor toeristen. Hij ziet een belangrijke rol voor toerisme in de bescherming van het cederbos. Hij ondervindt tegenwerking van zijn collega gidsen, die volgens hem met afgunst naar zijn onderneming kijken.